Over het algemeen hebben Amerikanen één stelregel, te weten ‘meer is beter’. De enige uitzondering die ik ken is het dragen van kleding. Afgelopen zomer konden collega’s van me niet wachten om zich in een korte broek en T-shirt te hijsen, zelfs als we nog bij de klant waren. Vliegtuigen worden over het algemeen meer bevolkt met bermuda’s dan met iets anders. En blijkbaar in het anders zo preutse Amerika is het blijkbaar heel normaal als je dochter van 16 met zo min mogelijk lichaamsbedekking een latte bij de Starbucks haalt. Wellicht voelen ze het dragen van kleding als een stijlkeuze, een keuze die liever niet gemaakt wordt.
En als je hier niet aan meedoet ben je blijkbaar niet Amerikaans. Regelmatig wordt me ingewreven dat ik een
‘European look’ heb, wat dat dan ook moge zijn. Ik denk dat mijn lange broek er zeker mee te maken heeft.
Nu we weer een
aantal koude weken in Atlanta achter de rug hebben viel me op dat een aantal
buurtbewoners zich qua kleding nog steeds
niet hebben aangepast aan de soms snijdende kou. Op deze manier lijkt de korte broek meer een
statement te worden voor vrijheid en eigen keus. Het is als het ware tegen het juk van
de gevestigde orde. Anderzijds hebben ze wel misschien meer hekel aan warmte wat
ook een voorkeur voor ijsblokjes in de frisdrank (zie on the rocks!) verklaart
Vreemd genoeg is
het wel zo dat ik afgelopen zomer vaak meer gekleed ging dan in de winter. Dit komt omdat
de airco’s bij bedrijven of restaurants zo wat altijd op standje 'Noordpool' staan. Zelfs in hartje zomer bij een temperatuur 35 klein nulletje zee, neem ik
altijd een trui of vest mee. Toen ik hier voor de zoveelste keer over klaagde
wist mijn gezelschap me te melden dat er ook een functionele reden voor was. De meeste gebouwen in de VS zijn grotendeels
van hout en in de warme vochtige zomer van het zuiden heb je de ideale
leefomgeving voor veel ongedierte. Met het ‘opstoken’ van de airco verleng je
de levensduur van de vestiging (en verkort je die van het ongedierte).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten