De afgelopen
dagen zijn Marta en ik op een verwoede huizenjacht geweest. We hadden we een
aantal criteria op een rijtje gezet (3 slaapkamers, liefst geen tapijt, koken op gas en een goede buurt) maar we wisten niet wat we zouden aantreffen. Bij het
vooronderzoek op Internet leken de mogelijkheden oneindig maar mooie website
maakt nog geen mooie woning. Door zeer gericht maar ook op de bonnefooi te zoeken kwamen we er achter dat de soorten
woningen uiteen vallen in twee groepen, te weten appartementencomplexen en
woonwijken.
De appartementen
complexen hebben vaak een centraal gebouw waar je als nieuwe huurder overdreven
vriendelijk (Amerikaans) ontvangen wordt door het management van het complex
(“you guys are great!”). In het centrale gebouw bevindt zich meestal een
kantoortje waar je gebruik kan maken van printer en fax en er is ook een
fitnessruimte. De goedkoopste hadden misschien 3 apparaten, de duurste kunnen
zich prima vergelijken met een kleine sportschool in Nederland.De appartementen
zijn verdeeld per kleine flats van over
het algemeen 3 verdiepingen met zo’n 15-25 appartementen. De grootte van de
individuele woonunits varieert van 1 tot 3 slaapkamers en zijn voor Hollandse
begrippen redelijk ruim. Op een beperkt aantal luxe complexen na komen al deze
appartementen met hoogpolig smoezelig tapijt waarvan de geur van de chemische
reiniging je nog dagenlang blijft achtervolgen. Daarnaast hebben de keukens
altijd een elektrische kookplaat waardoor ze initieel allemaal zouden zijn
afgevallen gezien onze selectie criteria... De units zijn allemaal van hout, gehorig
en als de bovenbuurman heen en weer sloft begint alles te bewegen. Verder valt
het aantal badkamers op. Minimaal 1 badkamer per slaapkamer, bij 3 slaapkamers
vaak 2 badkamers en een extra toilet. Tenslotte hebben alle appartementen
complexen een (soort van) zwembad die op
het oog niet vaak onderhouden worden. Aan de andere kant is het november en zullen de zwembaden toch al niet veel worden gebruikt.
Na de eerste twee
dagen alleen dit soort complexen hebben gezien waren we al aardig in paniek. De
meeste liggen op een locatie naast een snelweg of in een woonwijk waar je nog
niet dood gevonden wilt worden (maar waarschijnlijk wel wordt). Daarnaast staan er op Internet een groot aantal
gruwelverhalen over management dat spookfacturen maakt, insectenplagen,
ongeïnteresseerd management dat 3 x per jaar veranderd en vreemde
afkoopclausules.
Hierom hadden we
de volgende dagen ons vizier meer gericht op zelfstandige woningen. Deze
bevinden zich allemaal in een soort artificieel gecreëerde woonwijken die de
Amerikanen subdivisions noemen. Over het algemeen heb je twee type woningen. Er
zijn losstaande woningen die ranches worden genoemd. Deze hebben vaak een ruime
tuin om het huis. Wie onze tuin in Amsterdam en onze groen vingers kent weet
dat dat geen goed idee is.
Hieronder een voorbeeld van zo'n 'ranch' huis:
Verder hebben rijtjeshuizen die ze 'town homes' noemen.
Blijkbaar wint dit type de laatste jaren in populariteit. De kwaliteit van dit
soort huizen is veel beter dan de appartementen en hebben vaak wel parket in
de huiskamer en kookplaten op gas. Daarnaast hebben ze ruime garages waar we
een keer nog zelfs een mini bierbrouwerij aantroffen. Ze hebben zo mogelijk nog
meer badkamers dan de appartementen complexen. De meeste van deze huizen zijn
individueel bezit en huurprijs lijkt hoog ten opzicht van de verkoopprijs en
ook behoorlijk wat hoger dan die van de appartement complexen. Gezien de auto’s
in de wijk lijken de meer gefortuneerde amerikanen voor dit type huis te
kiezen.
Nadat we zo’n zes
huizen hadden gezien hadden we er twee gevonden die wel geschikt leken. Van de
overige andere vier waren er al drie verhuurd begrepen we. De Amerikaanse vrije
markt ten top! Uiteindelijk hebben we op één huis een bod uitgebracht. Zeker
nadat we waren geïnformeerd dat er ook een andere geïnteresseerde was.
Hopelijk komt dit
nog goed...